Ja mama, ’t was spannend zenne. We zijn buiten geweest bij de kippen. Die lusten ook spaghetti. Ze lopen een beetje zoals dinosaurussen. Ik weet dat. En we kregen maar één eitje in ruil, maar er zijn toch drie kippen? Dat snap ik nog niet zo goed. En papa,… hoor! Oh,… daar ginder ver in’t dal hoor ik een machine. Opa zegt dat ze daar bomen aan ’t omzagen zijn, maar dat geloof ik niet. Wie wil dat nu doen? En nu ben ik binnen waar het lekker warm is. Opa doet pellets in de kachel. Die eet al die brokjes op en geeft een warm vlammetje terug. Dat moet iets zijn zoals de kippen, die eitjes geven. Opa zegt dat bomen appeltjes en peren geven als we die goed verzorgen, maar dat geloof ik niet. Ik denk dat opa verhaaltjes verzint. En nu ga ik mijn favoriete boek bekijken, over hondjes. Opa zegt dat ze dat ook maken van dode bomen. Ik denk dat ik boos ga worden. Opa kalt raas en nekt uit zijn klets.
